zaterdag 9 augustus 2008

Andriessen - De Staat (1976)

Nederlands Blazers Ensemble, Lukas Vis - NBELive, NBECD022

Er zijn van die muziekstukken daar heeft het Engels prachtige woorden voor als magnetic en riveting. In het Nederlands missen we die, want je kunt toch moeilijk zeggen dat een stuk magnetisch is, laat staan klinknagelend. Al zijn klinknagels helemaal zo’n rare associatie niet bij het metalen geweld dat Andriessen in De Staat ontketent. Hoe dan ook, de klaagzang van hobo’s en Engelse hoorns waarmee het stuk opent sleurt je mee als een onstuitbare bergrivier. Stoppen met luisteren is geen optie en de post-disco doofheid van daarna neem je met liefde op de koop toe. De reden daarvoor is heel simpel: De Staat is een meesterwerk, een echt, onvervalst Hollands meesterwerk; en dat is in de muziek een unicum. Zelfs de gedoodverfde topcomponist van het moment, John Adams, moest toegeven dat hij wilde dat hij het stuk zelf geschreven had. Mooi niet, en sterker nog, het was onmogelijk geweest. In zijn rauwe directheid, zijn warsheid van sentiment, zijn loden-luchten ernst, is er echt iets oer-Hollands aan dit werk; een Amerikaan had het met geen mogelijkheid uit zijn pen gekregen. Alleen helemaal aan het eind sluipt er iets van on-Nederlandse swing in de muziek en breekt even de zon door.

In 1976 denderde Andriessen’s compositie de concertzaal binnen. Alle conventies gingen aan mootjes – niet voor niets was Andriessen een van de Notenkrakers die een gezapig abonnementsconcert van het Concertgebouworkest met toeters en ratels verstoorden omdat ‘elke noot daar gelogen was'. Voor hem dus geen grootburgerlijk symfonieorkest, maar geheel naar socialistische snit een vrij collectief van hout- en koperblazers, een piano, elektrische gitaren en versterkte zangeressen. De twee harpen en de vier violisten staan er wat verloren tussen maar worden gelukkig elektronisch een handje geholpen. Het muzikale materiaal bestaat uit korte, repeterende, imiterende en rondkaatsende motieven, een soort verdichte vorm van minimal music. Maar kans om gehypnotiseerd weg te glijden is er niet. De voortdurende maatwisselingen, de plotselinge schakelingen naar nieuwe motievenvelden, de schurende dissonantie en het algehele decibellenniveau houden de luisteraar wel bij de les. Midden in deze muzikale beeldenstorm declameren de zangeressen, o ironie, een tekst uit Plato’s Politeia die gaat over het belang van muzikaal conservatisme. "Elke verandering in de toonaarden van de muziek wordt altijd gevolgd door veranderingen in de meest fundamentele wetten van de Staat." Eigenlijk een wonder, dat een stuk zo beladen met kunstpolitieke motieven, dat in veel opzichten zo echt van zijn tijd is, niettemin volstrekt tijdloos en universeel kan klinken.

In 1990 zette Reinbert de Leeuw met het Schoenberg Ensemble het stuk eindelijk op de plaat. Een fantastisch mooie opname, maar hij wordt nu toch net nog overtroffen door het Nederlands Blazersensemble, dat De Staat 32 jaar geleden in première bracht en er februari dit jaar naar terugkeerde. Ik weet nog dat ik de concertaankondiging zag en van plan was te gaan, maar een of andere ongetwijfeld slappe reden heeft het er niet van doen komen; ik prijs me dan ook gelukkig dat de CD-opname van het evenement zo snel al beschikbaar is. Het is een uitvoering die wat meer licht en schaduw kent dan die van De Leeuw. Langzaam zwellende crescendo’s komen beter tot hun recht, en de opname is doorzichtiger zodat meer contrapunt te horen is. Eens te meer rijzen de haren je te berge wanneer de verschillende kopergroepen elkaar razendsnel imitatief achternahollen naar het einde toe – het virtuoze gemak waarmee het krankzinnige notenbeeld tot klinken wordt gebracht is verbluffend. Het is maar een half uur en meer staat er niet op de schijf, maar geen enkele vaderlander die serieus in eigentijdse muziek geïnteresseerd is kan deze CD missen. Trouwens, niet-vaderlanders evenmin.